ArtikelenUncategorized

Geluk zit in een klein pilletje: ‘Ik ben gewoon een veel relaxter mens met antidepressiva’

Schrijver Suzanne Rethans keilde met haar liefdesverdriet in een diepe, donkere put van emoties. Met welgekozen antidepressiva klom ze er weer uit, werd weer een vrolijke moeder en wilde toen stoppen met haar medicatie. Dat hebben haar kinderen gemerkt.

Eerder verschenen in Volkskrant Magazine, 17 januari 2020

Van eind 2016 tot halverwege 2019 leefde ik het perfecte innerlijke leven. Ik voelde me tevreden, ik maakte me nergens druk om en als ik ’s avonds mijn hoofd op mijn kussen legde, viel ik direct in slaap. Ik was een Stepford Wife, een voorbeeldige vrouw en geduldige moeder. Ik gilde niet tegen de kinderen, zelfs niet als ze het bloed onder mijn nagels vandaan haalden want dat laatste gebeurde simpelweg niet. Ik had een Tefal-laagje, waardoor al die kleine alledaagse ergernissen niet aankoekten, maar zo van me afgleden. Ik was aan de antidepressiva.

Verslagen door verdriet en schuldgevoel

De directe aanleiding dat ik antidepressiva was gaan slikken was liefdesverdriet. Het spijt me, ik kan er niet meer van maken. Ik had ernstig liefdesverdriet, zo pijnlijk dat het me al acht maanden verlamde. Vier jaar was ik samen geweest met mijn grote liefde. Voor hem had ik mijn man en kinderen verlaten, het gezin opgebroken, en ik had er alles aan gedaan de nieuwe samengestelde situatie te laten slagen. Het was me niet gelukt. Hij had er genoeg van gekregen. Waardoor alles voor niks was geweest. Al het verdriet en schuldgevoel om wat ik mijn gezin had aangedaan en dat ik die vier jaar zover mogelijk had weggestopt werd nu vanuit alle hoeken en gaten opgeveegd en over me uitgestort.

Tijdelijk steuntje in de rug

Ik at niet meer, ik sliep niet meer, ik huilde alleen maar en lag overdag in bed in de hoop dat ik in slaap zou vallen om maar even niet wakker te zijn. Ik voelde me alleen, eenzaam, ik vond er geen reet meer aan, het leven, als ik de kinderen niet had gehad, was ik uit het raam gesprongen. Ik wilde af van die ratelende gedachten, dezelfde repeterende interne gesprekken. Een goede vriend van mij, psycholoog, keek dit nu al maanden aan en zei: ‘Heb je er al wel eens aan gedacht antidepressiva te slikken? Gewoon tijdelijk, als steuntje in de rug, dat je die pijn even niet meer voelt. Ik denk dat je het kunt gebruiken.’

Antidepressiva? Dat is toch voor kneuzen?

Na aanvankelijk afgrijzen (Wát antidepressiva, ik? Dat is voor kneuzen) sprak de gedachte aan een leven zonder pijn en verdriet me bijzonder aan. Ik maakte een afspraak met een psychiater en na anderhalf uur praten concludeerde hij dat ik alle symptomen had van posttraumatische stress én een depressie. De malaise duurde nu te lang, dan kan pijn en verdriet ook een ding op zich worden. Hij schreef Venlafaxine voor, de halve opstapdosis van 37,5 mg. Na drie weken opschroeven naar 75 mg.

De eerste vier dagen sliep ik alleen maar, de vijfde dag werd ik wakker en voelde me weer normaal. Bevrijd. Mijn psychiater stond versteld: in een paar dagen had ik doorlopen waar anderen een maand over doen. Die loodzware deken van pijn en verdriet was opgetild en weggehaald, ik piekerde niet meer, ik sliep! Ik begon zowaar weer zin te krijgen in dingen. En zo pakte ik het leven weer op. Ik kon weer werken, ik ging wekelijks naar een psycholoog om achterliggende patronen aan te pakken en met EMDR, een therapie waarmee schokkende ervaringen minder pijnlijk worden, piepte ik ondraaglijke herinneringen weg. De band met mijn kinderen herstelde zich en na verloop van tijd kreeg ik weer een nieuwe liefde, dus ja: ik was weer gelukkig. ‘Hou nou eens op met die pillen,’ zei mijn nieuwe vriend steeds vaker, ‘het gaat nu toch goed?’ Ook mijn huisarts begon aan te dringen op stoppen. De pijn was voorbij, er was geen enkele reden nog langer medicijnen te gebruiken.

Ik voelde me zoals je je wilt voelen

Ja, het ging goed, maar juist daarom: waarom een nieuw verworven evenwicht verstoren? Ik voelde me zoals je je wilt voelen: relaxed, ik piekerde niet meer en dan dat slapen, dat was voor mij ongekend. Ik heb jarenlang nachten naar het plafond liggen staren. Daarbij kende ik mensen die geprobeerd hadden te stoppen maar bij wie het niet werkte. ‘Ik vloog iedereen aan toen ik gestopt was,’ zei vriendin E, ‘nu blijf ik op mijn onderhoudsdosis, dat is beter voor mij en mijn omgeving.’ Een andere vriendin heeft maanden niet kunnen werken toen ze wilde stoppen met die laatste dosis venlafaxine, die het moeilijkst schijnt te zijn. Ze was volledig in de war. Daar had ik allemaal geen tijd voor. Ik was bezig met een groot project: de biografie van Sylvia Kristel. Ik moest scherp blijven. En zo duurde ‘een half jaartje slikken om over de ergste pijn heen te geraken’ nu al tweeënhalf jaar.

Minder angst en onrust

Psychiater Christiaan Vinkers, als onderzoeker verbonden aan het Amsterdam UMC en auteur van het boek Even slikken. Over de zin en onzin van antidepressiva, vindt liefdesverdriet geen goede reden om antidepressiva te slikken. Toch kan heftige stress zoals liefdesverdriet iemand zo uit balans brengen dat diegene last krijgt van somberheid en angst die veel verder gaat dan de relatiebreuk. ‘Antidepressiva maakt je niet weer gelukkig,’ zegt Vinkers, ‘maar je ervaart minder angst, onrust, spanning en neerslachtigheid.’

Vaak bijwerkingen

Veel mensen hebben last van bijwerkingen. Gewichtstoename, slapeloosheid, libidoverlies, erectieproblemen: het behoort allemaal tot de mogelijkheden. Daarom worden antidepressiva ook niet snel voorgeschreven en pas nadat andere mogelijke oplossingen zijn geprobeerd, zoals meer bewegen, gezond eten, ontspanning zoeken, steun bij vrienden en ook psychologische behandelingen. Vinkers: ‘Het is niet te voorspellen wie er baat heeft bij antidepressiva en daardoor is het op dit moment helaas echt een kwestie van uitproberen. En dan volgt de afweging: wegen de voordelen op tegen de nadelen?’

Ik heb geen last van bijwerkingen. Ik ben niet aangekomen, ik slaap juist prima en ik ben het meest gebaat bij de halve dosering van 37,5 mg. Ik heb een paar maanden de gehele dosis van 75 mg geslikt, maar dat was me teveel. Ik voelde geen pijn, geen blijdschap, seks deed me weinig, ik kon niet eens meer klaarkomen. Dus toen ik mijn nieuwe vriend kreeg, ben ik zo snel mogelijk teruggegaan naar de halve dosis, waarvan ik slechts voordelen heb.

Liever slik ik niets

Maar ik slik toch liever niets. Alleen al vanwege het stigma. Het voelt zwak om je zenuwen in bedwang te houden door een pilletje, alsof je zelf niet in staat bent het leven te dragen. Afgelopen juni was mijn boek af, het moment was aangebroken: ik ging stoppen. Via de huisarts bestelde ik taperingstrips venlafaxine waarmee je gedoseerd afbouwt, elke dag een paar milligram minder. Door de verhalen die ik had gehoord was ik beducht op ernstige ontwenningsverschijnselen, maar het ging eigenlijk heel geleidelijk. Na een paar dagen merkte ik wel dat het cellofaantje er bij mij af was. ‘Stomme doos!’ viel ik plotseling uit tegen mijn tienjarige dochter nadat ze me al de hele ochtend had getergd. In de slaapkamer begon mijn vriend hard te lachen. ‘Eindelijk!’ riep hij, ‘Ik vroeg me altijd al af hoe je dat engelengeduld kon bewaren.’

“Dat engelengeduld kwam uit een potje”

Dat engelengeduld kwam uit een potje, of beter gezegd: een stripje, legde ik mijn verbouwereerde dochter uit. Dat pilletje gaf me een soort extra huidlaagje waardoor ik niet zoveel voelde. En nu moest ik weer even wennen. ‘Ik vond je leuker zoals je eerst was,’ zei ze.

Maar verder ging het eigenlijk wel goed. Oké, ik was misschien weer iets sneller geïrriteerd, maar over het algemeen voelde ik me prettig en alert, levendiger dan daarvoor. Tegen de tijd dat ik was afgebouwd gingen mijn vriend en ik op vakantie en zaten we een maand lang op een Italiaanse berg. Beetje wandelen, veel seksen, wat nóg lekkerder was dan daarvoor, en ik dacht: wat heerlijk, waarom ben ik niet eerder gestopt?

Voortaan grenzen stellen

Vol goede voornemens kwam ik thuis. De reden dat bij mij de spanning oploopt, is dat ik mijn grenzen niet aangeef. Eigenlijk zou je kunnen stellen dat mijn huwelijk erop stuk is gelopen. Mijn eigen behoeftes waren ondergeschikt aan het groepsbelang; ik dacht en deed voor iedereen. Nu hoort dat ook bij het moederschap, maar ik was er wel heel vloeibaar in en kreeg er geen enkele waardering voor. En daar raakte ik op een gegeven moment zo wrokkig van dat ik vatbaar werd voor een verliefdheid, met alle gevolgen van dien.

Dat gingen we nu anders aanpakken. De opvoedmouwen werden opgestroopt: vanaf nu heersten er regels, werd er beleefd iets gevraagd en gewoon aan tafel gegeten. Niet meer dat laisser-faire van weleer.

Met het verharde optreden kwam ook de frustratie. Kinderen blijven kinderen: ze doen niet wat je wilt. Ja, straks, stra-haks. Honden zijn al geen haar beter: als je haast hebt of stress luisteren ze niet. Mijn hond luisterde nu voor geen meter meer. Ik kon haar wel vermoorden als ik weer eens vruchteloos achter haar aanrende in het park. Maar het ergste was toch wel dat al het geluid weer zo hard binnenkwam. Ik woon middenin Amsterdam, bij een druk kruispunt en boven een winkelcentrum; het geluid van motoren en mensen komt van alle kanten. Ik raakte er gestrest van, gejaagd en heel geïrriteerd. Tegen de tijd dat de kinderen uit school kwamen, sloeg ik aan op alles. Ook maakte ik me enorm veel zorgen. Mijn boek zou bijna uitkomen, zou het wel aanslaan? Wat als het niet werd opgepikt door de media en de boekhandel: dan had ik al die jaren voor niks gewerkt.

Oh ja: zo voelde het

’s Avonds lag ik in bed en ik dacht: oh ja, zo voelde het. Alsof al mijn zenuwbanen openliggen. Zomaar in slaap vallen lukte niet meer, ik had last van rusteloze benen en kreeg mijn hoofd niet uit. Uren lag ik wakker, te piekeren, te malen, mezelf op te vreten. Waardoor ik overdag nog labieler was. Ging er iets mis, zoals de uitnodiging van mijn boekpresentatie die door de uitgeverij met een verkeerde datum werd verstuurd, dan ontplofte ik. Niet mailen als je boos bent, ging het als een bezwerende mantra door me heen. Dat voorkwam toch niet dat ik ‘s nachts uit bed schoot om een hysterische mail te sturen met zo’n beetje het hele bedrijf in de cc hoe het in godsnaam mogelijk was dat een stagiair de introductie van drieënhalf jaar werk bij het publiek verprutste.

Mijn psycholoog zei het destijds al: als je het gevoel hebt dat iedereen je tegenwerkt, ga je zelf tegen de stroom in.

Het spijt me: zo ben jij bedraad

Ik belde de psychiater die me destijds Venlafaxine had voorgeschreven. Ik vertelde hem dat ik in juni was gestopt en dat het aanvankelijk goed ging, zeker in de zomervakantie en ook als ik alleen in mijn schrijfhuisje in Drenthe ben, maar in Amsterdam, waar het echte leven zich weer aandient, word ik gek van mezelf. Ik wilde horen dat ik niet gek was, dat het natuurlijk te maken had met de spanning rondom het boek, maar hij zei: ‘Het spijt me, je klachten zijn teruggekomen, beter dan dit gaat het niet worden.’ Hij legde me uit dat ik nu eenmaal zo gevoelig sta afgesteld, een genetische disbalans. Mijn psychiater is geen voorstander van antidepressiva, ‘Maar het is wel mijn vak om te beoordelen wie gebaat is bij een pilletje en wie niet. En bij jou helpt het, daar ben ik honderd procent van overtuigd.’

Ik behoor tot de ‘gelukkige’ groep mensen bij wie de halve dosis zo goed aanslaat dat het een verschil van dag en nacht maakt. En ik heb geen last van bijwerkingen. Waarom zou ik het mezelf niet gunnen?

Tomtidom: alle onrust in één keer weg

Ik belde mijn huisarts en zei dat ik weer wilde beginnen. Het experiment was mislukt. De volgende ochtend nam ik weer de vertrouwde dosis en het was alsof ik water en voeding kreeg. Een paar uur later was alle onrust uit mijn hoofd en lijf verdwenen, dat vreselijk opgejaagde gevoel: weg. Aan het eind van een drukke middag liep ik naar de metro en er verscheen een denkbeeldig gedachtenwolkje boven mijn hoofd met daarin: tomtidom.

Wat ik zelf heel erg vind: ik dacht altijd dat ik me zo geïrriteerd voelde door de omstandigheden (drukke kinderen, druk leven). Ik ben zelfs min of meer uit mijn gezin weggehold omdat ik het gewoon niet aankon, het moederschap. Ik vond er vaak geen zak aan en liep door de huiskamer als een gekooid dier. Getergd en onrustig. Inmiddels denk ik dat het andersom was: dat ik het gezin en moederschap op deze wijze ervoer omdát ik me zo voelde. Hoe vaak heb ik niet bij de huisarts gezeten vanwege het vele piekeren, niet kunnen slapen en extreme PMS-klachten. Ik heb aan angermanagement gedaan vanwege mijn woede-uitbarstingen (al die spanning moet er een keer uit), diverse pedagogen versleten om de kinderen in het gareel te krijgen. Ik heb al die tijd veel gesport en volg al jaren een speciaal hormoonbalansdieet. Waarom heeft niemand gezegd: probeer dit pilletje eens?

Mijn huisarts schrijft het nog steeds niet van harte voor. Volgens hem kan het farmacologisch niet dat ik op de dag dat ik opnieuw begin met pillen slikken, al effect voel. Placebo, concludeert hij. Maar ik weet wat ik voel, ik heb ervaren hoe ik elke nacht wakker lag, letterlijk te druk en bewust in mijn hoofd om in slaap te kunnen vallen, en nu is het stil. Ook overdag. Ik merk het ook direct als ik per ongeluk twee pillen neem. Soms ben ik vergeten of ik er al een heb genomen en neem er voor de zekerheid nog een. Daarmee beland ik de rest van de dag met mijn hoofd in een vissenkom. Net als voor prikkels, ben ik ook heel gevoelig voor de werkzame stof in mijn antidepressivum, denk ik.

We weten niet hoe antidepressiva werken, zegt de psychiater

Het onbevredigende antwoord is dat we niet precies weten hoe antidepressiva werken, zegt Vinkers, ook afgestudeerd in de farmacie. ‘Antidepressiva zijn bij toeval ontdekt. Het werkt op de boodschapperstof serotonine die een rol speelt bij angst en depressie, maar het is te simpel om te stellen dat je er een tekort aan serotonine mee opheft. Je hebt miljarden zenuwcellen die nauwkeurig met elkaar samenwerken, en serotonine is slechts één van de vele boodschapperstoffen in het brein.’

Door de onwil van mijn huisarts heb ik het gevoel dat ik mezelf moet verdedigen en verantwoorden. Ook is het een onderwerp waar ik me een beetje over schaam. Dat komt met name door berichtgeving in de media waarin het gebruik van antidepressiva als onzin bestempeld wordt. Onlangs nog was er een uitzending van het programma Radar dat op basis van eigen onderzoek concludeerde dat antidepressiva niet goed werken, dat het effect dus placebo is en dat huisartsen te snel voorschrijven. Steeds meer mensen zouden het gebruiken, in ons land nu al een miljoen.

Het aantal antidepressivumslikkers al jaren stabiel

Een veel te negatieve voorstelling van zaken, zegt Vinkers. ‘Er is geen antidepressiva-epidemie; in Nederland is het antidepressivagebruik al meer dan vijftien jaar stabiel en de laatste jaren iets dalend.’ Ook dat cijfer van een miljoen ligt genuanceerder: ‘Een kwart van de mensen levert maar één keer een antidepressivumrecept in bij de apotheek, en zo’n veertig procent stopt binnen enkele maanden.’

Er zit een stigma op het gebruik, maar soms is het levensreddend

Huisartsen schrijven niet en masse antidepressiva voor, ze doen dit redelijk zorgvuldig, stelt Vinkers. En antidepressiva werken gemiddeld beter dan placebo tegen depressie, angst en dwangstoornissen. ‘Natuurlijk moeten we antidepressiva niet te snel en makkelijk inzetten, maar als iemand langdurig worstelt met somberheid en angst, dan moeten alle opties op de tafel liggen. Eerlijke en genuanceerde informatievoorziening over de voors én tegens van antidepressiva is essentieel, zodat mensen zelf beter een keuze kunnen maken. Er zit een stigma op depressie en er zit een stigma op antidepressiva. Het beleid is gericht op stoppen, maar het risico is dat we de voordelen uit het oog verliezen. Voor een aantal mensen helpt het ongelooflijk goed en zijn ze soms echt levensreddend.’

Ik heb dit Teflonlaagje gewoon nodig. En ik stop nooit meer.

Er staat, vier maanden nadat ik weer begon met slikken, nog steeds ‘tomtidom’ boven mijn hoofd gegraveerd. Ik ben weer een Stepford Wife. Ja, ik voel me iets minder levendig en uitbundig en dat vind ik jammer, maar zonder antidepressiva raak ik zo overspoeld door drukte, geluid en dagelijkse ergernissen dat er al helemaal niks meer aan is, het leven. Ik heb dit Teflonlaagje gewoon nodig. Mijn kinderen maken grapjes over de maanden dat ik gestopt was, over hoe gestrest ik toen was. ‘Wie doe ik nu na?’ zeggen ze. Zelfs mijn vriend is om: ‘Jij mag nooit meer stoppen,’ zei hij laatst.

Ik ben gewoon een veel leuker en relaxter mens mét antidepressiva.

 

 

 

Mijn gekozen waardering € -